(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1990 en tekstbijwerking tot 13-03-2003).
Bron : JUSTITIE
Publicatie : 04-06-1892
Inwerkingtreding : 14-06-1892
Dossiernummer : 1892-05-30/30
Inhoudstafel
Art. 1-4
Tekst Inhoudstafel Begin
Artikel 1. Alwie een door hem zelven of door anderen gehypnotiseerd persoon in schouwspel heeft gegeven, wordt gestraft met gevangenzetting van vijftien dagen of zes maanden en met boete van zes en twintig frank tot duizend frank.
Art. 2. Wordt gestraft met gevangenzetting van vijftien dagen tot één jaar en met boete van zes en twintig frank tot duizend frank, hij die een persoon welke niet ten volle één en twintig jaren oud of niet gezond van geest is gehypnotiseerd heeft, indien hij geen doctor in de geneeskunde is of niet voorzien van eene machtiging der regeering.
De machtiging is slechts geldig voor één jaar; zij is herroepelijk en zal altijd mogen opgeschorst worden.
In geval de feiten tevens worden gestraft door de wetsbepalingen betreffende de geneeskunde, wordt alleen de straf toegepast waarmede het tegenwoordig artikel bedreigt.
Art. 3. Wordt met (opsluiting van vijf jaar tot tien jaar) gestraft al wie, met bedriegelijk inzicht of met het doel om te benadeelen, door een gehypnotiseerden persoon eene akte of een stuk doet schrijven of onderteekenen waarbij eene overeenkomst, wilsbeschikkingen, eene verbintenis, eene ontlasting of eene verklaring uitgedrukt worden. Dezelfde straf wordt toegepast op al wie van de akte of van het stuk gebruik maakt.
Art. 4. De bepalingen van hoofdstuk VII van boek I, alsook artikel 85 van het Strafwetboek zijn van toepassing op de overtredingen die bij deze wet worden voorzien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten